Na een wildplukwandeling in de stad schreef Rianneke Mees dit verhaal
Kun je eten in de stad plukken? Ja, dat kan. Geertje Jansen van Wandeloogst liet een tiental geïnteresseerden zien dat er heel wat lekkers te halen valt op een braakliggend terrein in een Bossche woonwijk.
Romeinse brandnetelballen bakken staan er op het menu deze zondagmiddag eind maart. En dus gaan de vrouwen –ja, deze keer alleen vrouwen – door de knieën om de jonge toppen van wat de meeste mensen onkruid noemen, te plukken. Wanneer ze van onderaf benaderd worden, zijn de brandnetels ineens een heel stuk minder vervelend. Ze geven zich makkelijk gewonnen en belanden in de meegebrachte vergieten. Moeilijker zijn de knoppen van de paardenbloemen. Die zitten behoorlijk verstopt tussen de bladeren van deze bloem die iedereen wel kent. Maar als ze eenmaal ontdekt zijn, geeft de één na de ander zich prijs. Gekookt doet de smaak sterk aan asperges denken.
De natuurgids Geertje weet op zowat elke vierkante meter van de Graafse Akker iets eetbaars te vinden. Meestal volgt na de aanduiding van de plant een recepttip. Soms ook meer, zoals bij het duizendblad, wanneer de geschiedenislerares in Geertje naar boven komt: ,,De Latijnse naam is Achillea millefolium. Het verwijst naar de Griekse held Achilles, die de plant gebruikte om zijn koning te genezen. Het heeft namelijk een bloedstelpende werking.’’ Ook het gebruik van boerenwormkruid wordt historisch geduid. ,”Het ontwormd. Dit werd met name in de vastentijd gebruikt.” Hoewel het nu precies die periode is, wordt het boerenwormkruid de deelnemers toch ontraden. De reden? “Een wel heel sterke smaak.”
Een kleine twee uur later is de tafel in de ruimte van de Transfarmers bij kraakpand de Patio gevuld met oogst. Nadat de kruiden gesorteerd zijn, gaan de deelnemers met de recepten van Geertje aan de slag. Behalve de Romeinse brandnetelballen en paardenbloemknoppen staan er ook gekookte kleefkruid, een kruidenboter en een salade op het menu. Verrassend hoeveel mensen hiervan kunnen eten. Wandeloogst laat zien en proeven dat wildpluk niet alleen voorbehouden is aan waaghalzen of mensen die in het buitengebied wonen.